“De Koning komt, de Koning komt” … mensen hebben zich op het grote plein in de stad verzameld, want vanmiddag komt de Koning een bezoek brengen aan de stad. Vrouwen vegen hun straatje schoon, want alles moet netjes zijn voor als de Koning komt.
De bakker staat zijn beroemde bolletjes te kneden, het deeg moet perfect zijn, want de Koning moet zeker zijn overheerlijke bolletjes proeven. Wanneer de bakker klaar is, kijkt hij tevreden naar de plaat waar de bolletjes keurig liggen om de oven in te kunnen. Ze zijn allemaal precies even groot, even mooi, en als ze straks gebakken zijn, zullen ze allemaal even heerlijk smaken. Nog 1 stukje deeg heeft de bakker over, hij kneedt het een beetje en legt het in een hoekje op de bakplaat. Het bolletje is klein en niet zo mooi glad als de andere bolletjes, maar dat geeft niet, want deze is niet voor de Koning. Te lelijk, te klein en bijna niet waard om bolletje genoemd te worden. Een uur later heeft de bakker net de bakplaat met geurende bollen uit de oven gehaald, als daar opeens de Koning in de kleine bakkerij staat. De bakker maakt een diepe buiging, en denkt ondertussen aan het lelijke bolletje op de bakplaat. Hij kan deze er niet zo snel meer afhalen, want kijk, de Koning loopt al op de bolletjes af. Goedkeurend laat hij zijn blik over de bakplaat gaan, waar de goudbruine bolletjes netjes in een rijtje liggen. “Zo” zegt de Koning,” ik mag hier vast wel 1 van proeven?”. De bakker knikt: ”Ja natuurlijk, mijn Koning”. De Koning pakt een glanzende bol en neemt er een hap van. Wanneer de Koning de hap heeft doorgeslikt, kijkt hij niet blij. “Dit is een droog onsmakelijk bolletje.” De bakker is verbaasd: hoe kan dit nu? Hij heeft het deeg juist extra goed gekneed. En het bolletje ziet er zo prachtig uit. De hand van de Koning gaat weer naar de bakplaat en dit keer pakt hij het kleine mislukte bolletje. “Mijn Heer, deze is niet voor u” probeert de bakker nog. Maar het is al te laat. De Koning heeft een hap genomen van het kleine misbaksel. “Wat is dit een heerlijk bolletje. Zo lekker heb ik ze nooit geproefd.” De bakker is verbaasd … hoe kan zo’n lelijk mislukt bolletje zo lekker smaken?
Hoe is het met onze hartsgesteldheid? Wat dragen we weg in ons leven? Misschien zien we er van de buitenkant goed uit. We zijn godsdienstig en lijken een waardig leven te leiden voor de buitenwereld. Maar hoe smaken wij van binnen? Vinden daar zondige gedachten en dingen hun weg, en kunnen wij het binnenhouden door onze mooie buitenkant?
Hoe is ons leven als opeens onze Hemelse Koning ons komt halen? Zijn wij daar dan klaar voor, of moet er nog het een en ander opgeruimd worden in ons leven?
Is er nog iets waar je vergeving om moet vragen? Heb je kwaad gesproken over iemand? Heb je leugens over iemand verteld, die dat niet verdiende? Heb je eer gezocht voor jezelf en God daarmee aan de kant gezet? Was je zo met het uiterlijk bezig, dat je God vergat?
Jezus spreekt van wit gepleisterde graven. Van buiten lijkt het schoon, maar binnen heerst de dood. Mattheus 23:27 Wee u schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op witte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid.
God kent ons hart: Hij doorziet ons. Hij kijkt dwars door je glanzende buitenkant heen en ziet wat niemand anders ziet: je hart. Je gedachten. Je overleggingen. Vraag Hem om jou de weg te wijzen. Dat Hij je helpt om trouw te zijn en een leven te leiden zoals Hij van je vraagt. Geef Hem jouw hart, want wanneer jouw hart naar Hem uitgaat en oprecht voor Hem is, zal ook jouw buitenkant prachtig worden.
Zoals Mozes’ gezicht straalde toen hij in de aanwezigheid van God was geweest .Exodus 34:29 Toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde-wist hij niet dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had.
.Je zult dan ook stralen en een licht zijn voor je omgeving. Je zult een goede smaak hebben en het allerbelangrijkste: Zijn waardige Koningskind zijn!
#wwgwtw