Er kwam eens een man naar Socrates, hij vroeg; “Hebt u gehoord van die man in de stad?” Socrates antwoordde daarop en zei: “Is het waar wat je wilt gaan vertellen?” De man aarzelde, ik heb het ook maar gehoord van iemand anders” Socrates keek de man aan, “Maar is het dan goed, wat je spreekt” Ik denk” zei de man, “dat het niet echt goed is” “Maar.. is het dan wel nuttig?” vroeg Socrates hem weer. Toen boog de man beschaamd zijn hoofd, “nee het is niet nuttig” “Laat alles eerst door de drie zeven gaan. Is het waar, is het goed, is het nuttig. Als dat zo is, dan kun je het rustig vertellen.
Afgelopen week zat ik met 2 collega’s in ons kantoor te praten. We hadden het over een andere collega. We wisten allemaal wel iets negatiefs over haar. Ik net zo goed. En natuurlijk hoorde ik Gods stem wel, die zei dat het niet oké was wat ik deed. Maar ik vond toch dat ik nog even mijn punt moest maken, dus ik luisterde niet naar Hem. Later toen ik alleen in de auto zat, voelde ik me onbehaaglijk . Ik was bedrukt omdat ik ongehoorzaam was geweest. We horen zo vaak in de preek om niet te oordelen en toch had ik dat willens en wetens wel gedaan.Ik had er spijt van, want ik merkte dat het niet fijn voelde tussen God en mij.
Die nacht toen ik aan het werk was en alleen door de donkere nacht reed, sprak God tot mijn hart. “Wat gaat het jou aan, volg gij Mij!”
Ik werd geraakt door deze tekst. Want gingen de gesprekken over mijn collega mij wat aan? Nee, helemaal niets. Had ik niet een veel mooiere roeping? Ja, en dat is Jezus volgen en tot zegen te zijn voor anderen in plaats van mij te verlagen tot roddel, achterklap en oordeel. Het lijkt interessant om iets smeuïgs te vertellen over iemand anders. Want waarom praten mensen over anderen? In de meeste gevallen om er zelf beter uit te springen. Is dat dan zo belangrijk als je voor God al zo waardevol en uniek bent? Roddel en oordelen is op het moment misschien leuk, omdat diegene aan wie je het vertelt er in mee kan gaan. Je lacht samen, en de een weet nog wel meer negatiefs dan de ander. Maar, het haalt je bij God weg heb ik gemerkt.
Er staat heel duidelijk in Mattheus 7:1-6, eerst de balk uit je eigen oog te halen en dan pas te kijken naar de splinter van je naaste. En in het laatste vers: “geef het heilige niet aan de honden, en werp uw parels niet voor de zwijnen.” Dus eigenlijk, de persoonlijke relatie die jij en ik hebben opgebouwd met God, het heilige, het mooie wat wij verkregen hebben, de parels, zouden we zomaar kunnen weggooien.
Voor mijzelf heb ik een gebed in mijn hart: “Heer laat mij tot zegen zijn. Laat de woorden die ik uitspreek over een ander, niet een ander pijnlijk raken. Laat mij secuur zijn in de gesprekken die ik voer. Ik wil U volgen door mijn ogen steeds op U te houden. Ik wil alles wat ik spreek toetsen op, waarheid, goedheid en of het nuttig is.